maandag 23 november 2015

Activeren, activeren, activeren

Daar zit ik dan. Vier weken geleden had ik mijn laatste gesprek met Vincent, voor hij op vakantie ging. Nu is hij terug en ik voel me een totaal ander persoon dan daarvoor. Ik heb een vrije val gemaakt in mijn depressie en ben veranderd van een gestreste jonge vrouw met een studie en een hoop verplichtingen in een depressief hoopje mens dat niet meer studeert en steeds minder lijkt te kunnen. Vincent lijkt ook niet goed te weten wat hij daarmee moet. Als ik op de stoel in zijn kamer ga zitten, kijken we elkaar even aan. 'Nou, vertel het maar,' zegt hij dan, 'want ik zie dat het niet goed met je gaat.

Dus ik draai mijn voorbereide praatje af. Ik heb veel moeite me te concentreren en richting in een gesprek te houden, dus heb ik van tevoren voor mezelf op een rijtje gezet wat ik wil gaan zeggen en hoe. Ik wil duidelijk maken hoe het nu met me gaat, op alle vlakken. Ik wil niets vergeten. Dus som ik het achter elkaar op, hoe het gaat met slapen, eten, stemming, doodsverlangen, sociaal leven, concentratie, geheugen, libido en al die duizend andere dingen die lijden onder een depressie. Daarna zak ik een stukje dieper in de stoel weg en kijken we elkaar weer even aan zonder iets te zeggen. Want wat nu?

'Je moet het me vergeven,' zegt Vincent langzaam, 'maar ik weet niet alles uit mijn hoofd van iedereen in de groep. Gebruik je al medicatie?' Ik schud mijn hoofd en vertel hem over mijn bezwaren op dat gebied. Over hoe bang ik ben mijn laatste emoties te verliezen, over hoe ik het me niet kan permitteren als het nóg slechter gaat, en dat gaat het vaak als je net met medicatie begint. Vincent knikt. 'Daar zat ik ook al aan te denken terwijl ik het vroeg. Het lijkt me inderdaad risicovol om je nu aan medicatie te laten beginnen. Als we dat zouden doen, zou ik dat het liefst combineren met een korte opname voor de tijd die nodig is om je medicatie in te stellen. Het is vaak even zoeken welke dosering van welk middel het beste is, en dat zou dan onder toezicht gebeuren.' Opname. Ik laat het woord op me inwerken. Een jaar geleden zou ik nooit gedacht hebben dat het misschien zover zou komen. En het raakt me eigenlijk niet eens meer dat dit is waar ik terecht gekomen ben.

'Aangezien medicatie nu niet echt een optie is, moeten we naar andere strategieën kijken om een depressie te verlichten,' gaat Vincent verder. 'Cognitieve therapie, maar dat heb je al in de groep. Wat we verder nog zouden kunnen proberen, is activering.' Bij activering denk ik aan simkaarten en bankpasjes, maar iets zegt me dat we het daar nu niet over hebben. 'Mensen met een zware depressie zijn vaak geneigd erg in hun hoofd te gaan zitten. Dat is logisch, maar daar voel je je meestal niet beter door. We kunnen proberen je weer wat meer in je lijf te krijgen. Voor veel depressieve mensen klinkt dit als een waardeloos advies,' hij pauzeert even, 'maar ik denk dat je moet gaan wandelen.'

Hij heeft gelijk, het klinkt als een waardeloos advies. Maar op dit moment ben ik nog wel in staat om gedroogde paardenpoep te eten als hij zegt dat ik me daar beter door kan gaan voelen. 'Wandelen. Hoe vaak? Hoe ver?' vraag ik. 'Vier keer per dag,' is het antwoord, 'en hoe ver, dat moet je zelf kijken. Je vertelde net dat je laatst na anderhalve kilometer lopen naar de supermarkt al doodop was. Dat is dan dus te ver. Luister naar je lijf en zorg dat je terug bent voor je doodop bent.' We hebben het er nog even over en als het gesprek al bijna afgerond is, herinner ik me dat ik nog iets wilde vragen. 'Wacht, ik heb nog wat. Ik,' schuifelend met mijn voeten, wriemelend met mijn vingers, 'wil weten wat mijn opties zijn als mijn suïcidale gedachten sterker worden dan ik. Ik wil weten wat mijn opties dan zijn. Ik wil niet dat het tot een poging komt.'

Dit alarmeert hem, en ik heb bijna spijt dat ik het aangekaart heb. Maar dat moest. Ik wil echt niet dat het tot een poging moet komen, nog een poging, die heb ik de afgelopen jaren echt genoeg gehad. Vincent gaat iets rechter zitten en kijkt naar mijn gezicht terwijl hij me intensief bevraagt over de gedachten die ik nu heb, hoe concreet ze zijn. Dan denkt hij even na. 'Wat je binnen kantooruren altijd kunt doen, is ons bellen. Vraag dan naar mij. Als ik er niet ben, is één van mijn collega's van deze afdeling de verantwoordelijke. Die kan dan met je praten. Buiten kantooruren moet je je huisarts bellen. Die kan dan de crisisdienst eventueel inlichten.' Hij staat al pratend op om een papier te pakken. 'Het lijkt me wel verstandig dat je een crisisplan gaat maken. Hier heb je een voorbeeld van wat er allemaal in hoort. Dat komt dan hier in je dossier en is voor iedereen inzichtelijk. En ik wil je voorlopig even wekelijks zien, in plaats van maandelijks.'

Even later sta ik weer buiten, met een tollend hoofd. Wandelen, een crisisplan en meer gesprekken met Vincent. Ik heb er nu al heel erg géén zin in. Maar in verder in mijn depressie zakken heb ik nóg minder zin.

1 opmerking:

  1. Succes. Vier keer per dag wandelen. Ik ben benieuwd wat het voor je gaat doen. Mijn psych had het laatst ook over zo'n crisisplan. Ik heb geen idee wat het precies is, maar ik riep heel hard dat ik het niet nodig heb. Misschien riep ik iets té hard. Ik ga snel je volgende artikel lezen.

    BeantwoordenVerwijderen